Politie en 'verwarde personen'
29-01-2015
Politiepersoneel komt regelmatig in contact met burgers met psychische en/of verslavingsproblemen die overlast en (gevoelens van) onveiligheid veroorzaken. Dit onderzoek richt zich op het optreden van de politie in relatie tot deze personen.
Beschrijving
Het gaat om ‘verwarde personen’ die overlast geven, hulpverlening nodig hebben, verkommeren of zich gevaarlijk of strafbaar gedragen. De politie schat dat zij aan deze groep verwarde personen een aanzienlijk deel van haar capaciteit besteedt.
Onderzocht is of de politie en de GGZ op een efficiënte en doeltreffende wijze gebruik maken van elkaars competenties en bevoegdheden. Ook geeft het onderzoek een indicatie van de capaciteit die de politie besteedt aan het optreden rondom verwarde personen.
Conclusies
De samenwerking tussen politie en GGZ verloopt goed en kan als voorbeeld dienen voor samenwerkingsverbanden tussen andere partijen die qua werkwijze en doelstelling van elkaar verschillen. Zo lang partijen bereid zijn het gemeenschappelijke doel voor ogen te houden, blijken de formele en wettelijke beperkingen niet onoverkomelijk bij het adequaat toeleiden van verwarde personen naar het aangewezen zorgkader. Er zijn ook verbeteringen benoemd, zoals de bereikbaarheid en beschikbaarheid van de GGZ bij acute situaties buiten kantooruren.
Betrouwbare cijfers over politie-inzet op dit terrein zijn niet beschikbaar maar twee indicatoren leveren het volgende beeld: In totaal zes procent van het geregistreerde politieoptreden is gerelateerd is aan de omgang met verwarde personen. Politiemedewerkers besteden naar eigen inschatting gemiddeld dertien procent van hun werktijd aan individuele cases met verwarde personen.
Auteurs
Manja Abraham en Oberon Nauta
Organisatie
DSP-groep in opdracht van het WODC